“Het verhaal van GroenLinks is eigenlijk heel simpel: wij willen dat elke inwoner van Nederland in een prettige omgeving woont en fijne contacten heeft in die buurt. Mensen willen graag bestaanszekerheid en goed onderwijs. Dat zijn de zaken waar een mens in het dagelijks leven gelukkig van wordt. Ingewikkelder is het niet.” Riemer: “Helaas komen de crises die als een donkere boze wolk boven ons hangen, steeds dichterbij. Dat betekent dat je nu keuzes moet maken om de toekomst beter in te kunnen richten. Dat heeft consequenties voor de belangen van de mensen in het hier en nu.”
Jolanda: “Na de Tweede Wereldoorlog zijn we een welzijns- en welvaartsmaatschappij gaan bouwen. Nadat we die gerealiseerd hadden, is er geen nieuw verhaal gekomen. Het ontbreekt in Nederland aan een toekomstvisie, ook bij GroenLinks. Onze partij zegt: we moeten iets doen tegen de klimaatverandering en we moeten de natuur herstellen, maar we schetsen geen beeld van hoe de maatschappij er over tien, twintig jaar uitziet.”
“We leggen vooral de nadruk op wat er nu anders moet en we zijn een ‘u klaagt, wij draaien’-maatschappij geworden. Burgers en ondernemers kijken al gauw naar de overheid: hoe ga je mij schadeloos stellen? Ik snap dat want dat is zoals we het nu doen. Maar als je een beeld schetst van waar we naartoe gaan, kunnen burgers en bedrijven daarop inspelen en keuzes maken die in lijn zijn met de toekomst die we willen. Dat geldt ook voor Zwolle. De gemeente zegt bijvoorbeeld: we willen in 2040 energieneutraal zijn. Als ik dat weet als burger, dan kan ik daar met burgerinitiatieven om gezamenlijk duurzame stroom op te wekken op inspelen.”
Riemer: “Ik vind dat GroenLinks een sterk toekomstgericht verhaal heeft, zeker samen met de PvdA. De twee partijen kunnen groen en rood krachtig met elkaar verbinden. Ik maak me grote zorgen over een eventueel rechts kabinet. Dat zal niet mijn verhaal zijn. Maar ook in de oppositie kunnen GroenLinks en PvdA het verhaal van eerlijkheid, bestaanszekerheid, duurzaamheid en vergroening vertellen. We zijn het verhaal niet kwijtgeraakt. Ik sta erachter en ik zet me er in Zwolle voor in. Onze visie staat als een huis.”
“Ik ben een optimist. Kijk naar de klimaatopa’s en -oma’s en hun rechtszaak in Zwitserland. Die groep mobiliseert zich voor een betere wereld voor de volgende generaties. Twee jongens in Friesland hebben een agrarisch gebied opgekocht en dat laten verwilderen. Een koppel in Spanje heeft 100 hectare aan natuurgebied in veertig jaar beplant met een miljoen bomen. Dat zijn onderdelen van het grotere verhaal. Dat de rechter nu knopen moet doorhakken is een realiteit, maar uiteraard moet de politiek de verbindende factor zijn.”
“Daarom moet je om dat toekomstgerichte verhaal te vormen dichtbij de mensen zijn. En dat betekent van deur tot deur gaan en er eerlijk en duidelijk over zijn dat je als politiek toch keuzes moet maken. Er blijven altijd groepen in de samenleving die zich niet gehoord voelen en zich niet betrokken voelen bij de beleidsprocessen. Die mensen hebben een andere politiek voor ogen en stemmen op de rechtse partijen. Toch moet je op wijkniveau naar alle mensen toegaan en hen blijven bevragen over hoe zij de toekomst zien.”
Jolanda: “Je moet de mensen meenemen. Het merendeel zijn geen egoïstische wezens die alleen aan zichzelf denken. De meeste mensen zijn sociaal en betrokken en willen het voor ons allemaal beter maken”. Riemer: “Dat zie ik in Zwolle ook. De meeste Zwollenaren deugen. Ze zijn niet kwaadwillig. Als je mensen serieus benadert in het beleidsproces, hen behandelt als gelijke en hen alle informatie geeft die je als bestuur hebt, dan accepteren ze dat niet alles kan en dat het aan de politiek is om ja of nee te zeggen.”
“Ik vind dat Zwolle met erfcoaches die naar boerderijen gaan, met verduurzamingscoaches in onder andere Assendorp en met subsidiecoaches een goed voorbeeld is van een gemeente die de stap naar de burgers zet. Maar participatie is er vaak maar op één moment. Een zwembad gaat dicht of er komen Oekraïners. In het voortraject is er dan participatie, maar die moet er gedurende de rest van het proces ook zijn. Toch zal er zal altijd een zekere afstand tussen burgers en gekozen vertegenwoordigers blijven. Het is een utopie te denken dat het anders kan. Daarom moet je ook op politici stemmen die je vertrouwt.”
Jolanda: “Helaas is de overheid een stuk basisvertrouwen verloren. Het beleid zwalkt. De ene keer gaat het naar links, de andere keer naar rechts. Het is niet consequent. Neem de verbreding van rijksweg N35. Als puntje bij paaltje komt hebben we geen vakmensen om de klus te doen of het wordt te duur of de stikstofuitstoot zit dwars. Bewoners is beloofd dat het ging gebeuren, maar het gebeurt niet. Omstandigheden kunnen veranderen, maar de overheid belooft vaak te snel dat iets gaat gebeuren en na de verkiezingen zet ze die beloftes uit campagnetijd in de ijskast.“
Riemer: “Het is wel zo dat de grote thema’s moeilijk zijn te beïnvloeden. Je bent daarbij ook afhankelijk van Europa. En er komen bezuinigingen aan.” Jolanda: “Daarom je moet het hebben over de korte en de lange termijn, maar je kunt je wel aan je beloftes houden. Het is als een kind opvoeden. Als ik tegen mijn kind van tien dat niet wil eten zeg: als je je bord leegeet, krijg je een ijsje, dan gaat ze eten. Als ik dat ijsje dan niet geef, is ze teleurgesteld. Doe ik het de volgende dag weer niet, dan vertrouwt ze me niet meer. Daarom beloof ik geen ijsjes. Ik zeg: ik wil dat je gezond opgroeit en daarom moet je goed eten.”
Jolanda en Riemer zijn blij dat het in lokale politiek doorgaans nog om de inhoud gaat. Ze storen zich aan landelijke politici die op de man of vrouw spelen. Riemer: “Door het polariserende, populistische gedrag van Haagse politici wordt het onderscheid tussen groepen in de samenleving groter.” Jolanda: “Kamerleden moeten de beheersing hebben om met andere partijen - waar mogelijk - samen op te trekken om het land beter te maken. Als je als politicus alleen bezig bent met je afzetten tegen een persoon, dan weet je toch als burger niet meer waar een partij voor staat?”
“Dat onze Frans Timmermans de mensen van de PVV minions noemde, dat vind ik schandalig. Daar had hij door de andere partijen op moeten worden aangesproken. Het gaat in Den Haag veel te vaak om soundbites en over hoe politici overkomen. Zo werd Rob Jetten ‘robot Jetten’ genoemd. Wat ik hoopgevend vond, is dat alle politici om ons kamerlid Habtamu de Hoop gingen staan nadat Johan Derksen in het programma VI had gezegd dat Habtamu zich geen Fries mocht noemen. Dat soort solidair gedrag van politici wil ik vaker zien.”