Jolanda de Vries (47) was van 2019 tot 2022 secretaris van het bestuur GroenLinks Zwolle. Ze is nog steeds “een betrokken lid” en kwam recent in het nieuws omdat ze zich had ingezet voor de verlenging van de opvang van vluchtelingen in haar buurt. Jolanda woont met man en dochter in Spoolde en schrijft onder meer voor het wijkblad De Papenacker. Jolanda werkt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) als communicatieadviseur. 

Als rijksambtenaar kijkt ze “met jaloezie” naar gemeenten omdat die letterlijk dichtbij hun inwoners staan. Desondanks bestaat er volgens Jolanda een “grote kloof tussen burger en gemeente terwijl gemeenten een kleiner geografisch gebied hebben waar politici en ambtenaren midden tussen de inwoners voor wie ze werken wonen. Toch slagen ze er niet in om alle mensen bij de politiek te betrekken.” De gemeente pakt het contact leggen met de inwoners in Jolanda’s ogen niet goed aan.

“Zwolle doet veel aan burgerparticipatie, maar ze verwacht altijd dat de burger naar de gemeente toekomt. De burger moet aangeven dat hij of zij iets wil: enquêtes invullen, naar bijeenkomsten komen op een tijdstip dat de gemeente het beste uitkomt, zich aanmelden voor het burgerberaad. Het initiatief ligt elke keer bij de burger. Zwolle heeft 130.000 inwoners en een gemeentelijk apparaat met 1300 ambtenaren. Per 100 inwoners heb je dus 1 ambtenaar. Laat elke ambtenaar één dagdeel per maand bij mensen thuis in gesprek met hen gaan. Het is makkelijk te organiseren, maar de gemeente doet het niet. Dat vind ik zonde.”

Burgerraadslid voor GroenLinks Riemer van Beem (46) was zeventien jaar politieman in Zwolle. Na zijn politiecarrière was hij teamleider bij het Openbaar Ministerie en sinds kort is hij werkzaam als adjunct afdelingsmanager Veiligheid bij de gemeente Almere. In zijn vrije tijd is Riemer bestuurslid van de stichting Hart voor Zwolle. Hij woont met drie pubers in Stadshagen. Riemer ziet vooral een groeiende kloof tussen bepaalde groepen burgers, zoals de boeren, en de landelijke overheid. “Er bestaat een aanzienlijk verschil tussen Randstad en platteland.”

Riemer vindt de kloof in Zwolle niet zo groot maar “de stad moet wel stappen zetten om de gelijkwaardigheid tussen overheid en burger te vergroten. Nu voelt het voor een burger alsof hij in het dal zit en de bestuurder op de berg staat. Dan zul je als gemeente naar burgers toe moeten gaan. Voor een gemeente is dat gemakkelijker dan voor het rijk. Ik krijg geen mail van de rijksoverheid over hoe het beter kan in het stadscentrum van Zwolle. Die mail krijg ik wel van de gemeente. Als burger mag je in de gemeente meedoen. Voor het rijk geldt: je mag stemmen en dat is het.”

Zwolle is volgens Riemer op de goede weg om de kloof tussen bestuur en inwoners te overbruggen. “De klok slaat hier burgerbetrokkenheid. De lokale politiek is toegankelijk, maar de gemeente kan nog een actievere rol vervullen om de mensen te bereiken. Zelf heb ik een debat gevoerd in de gemeenteraad over de Stadkamer-vestiging in Zwolle Zuid. Je moet in het gebied waar iets speelt naar de mensen toegaan. Ik ben zelf naar de bibliotheek geweest om te spreken met de beheerder en gebruikers.” 

Riemer van Beem
“ De onderliggende zorgen van alle kiezers zijn vaak hetzelfde. ”

Jolanda constateert nog tekortkomingen in de communicatie. “De gemeente zegt wel tegen de inwoners: participeer en zeg waar je behoefte aan hebt, maar ze gedraagt zich daar niet naar. Je kunt makkelijk contact leggen met de gemeente via social media, maar Zwolle vertelt daar vooral hoe goed ze bezig is. De gemeente lijkt hierdoor vol van zichzelf. Zo ben je geen gelijkwaardige partner waar iemand snel naartoe stapt om te vertellen waar hij of zij mee zit. Het laagdrempelige contact en de ombudsfunctie zijn er nu niet.”

Riemer: “Ik zie ook een andere kant. Veel organisaties en professionals zijn nauw betrokken bij de vorming van het sociaal domein. Op sociale media zie je burgers die zaken melden, bijvoorbeeld over afvaldumping. Ik meld het zelf ook als ik afval zie in mijn buurt Werkeren. Je kunt gewoon appen. Dan maak ik een foto en stuur die op en dan is het vuil binnen een paar uur opgeruimd. Ambtenaren moeten het zelf ook zien, maar je kunt dit als betrokken burger doen. En je krijgt keurig een bedankje.”

“In Zwolle zijn 350 vrijwilligers die actief zwerfafval opruimen. De gemeente motiveert dat met een attentie en werkmateriaal. Ik vind niet dat Zwolle zich op een voetstuk plaatst. Ik zie het niet als dedain dat een gemeente laat zien waarop ze trots is. Succes genereert succes en je krijgt er een beter imago door. Maar de communicatie moet wel realistisch zijn.” Jolanda: “De informatie klopt wel, maar het gaat mij om de bereikbaarheid via social media. Daar liggen nog kansen.”

“ In een democratie mag het niet zo zijn dat de tegenstem het zwaarste telt. ”
Jolanda de Vries

Jolanda is als buurtbewoner nauw betrokken bij de opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen in het Mercure Hotel. De jongens moesten weg maar mogen nu toch tot september blijven. Over de wijze waarop de gemeente de wijk er in juni vorig jaar bij heeft betrokken, is Jolanda niet tevreden. “Je werd per brief voor een informatiebijeenkomst uitgenodigd. Die bijeenkomst werd met name bezocht door mensen die zich zorgen maakten. Je hoort op zo’n informatiebijeenkomst meer de mensen die tegen zijn dan de mensen die voor zijn of geen bezwaren hebben.“

“De gemeente heeft in december, voorafgaand aan de verlenging per januari, de buurt per brief gevraagd een digitale enquête in te vullen. De buurt moest dus in actie komen. Het initiatief lag bij de bewoners. Wie het wel best vond, vulde de enquête niet in. We hebben met zo’n 70 buurtbewoners gesproken om te onderzoeken hoeveel draagvlak er was. Veel mensen vonden dat het goed ging in de opvanglocatie. De jongens hadden het naar hun zin en het COA was tevreden. We hebben contact gezocht met de wethouder en aangegeven dat er veel draagvlak was.”

“De wethouder wilde in eerste instantie alleen terugkomen op een eerder genomen besluit als er honderd procent draagvlak was. De visie van de tegenstanders telde dus zwaarder dan van voorstanders en mensen met een neutrale houding. In een democratie mag het niet zo zijn dat de tegenstem het zwaarste telt. Daarom moet de gemeente, net zoals GroenLinks al jaren in heel Zwolle doet, gaan huis-aan-huizen.” Riemer: “Ik vind dit een mooi voorbeeld van hoe jij als actieve inwoner hebt geholpen de kloof tussen gemeente en burgers te dichten.” 

Jolanda: “Ja, maar ik zou dat als buurtbewoner eigenlijk niet moeten hoeven doen.” Riemer: “De gemeente kiest inderdaad vaak de vorm van een open bijeenkomst, waarin mensen ook van elkaar kunnen horen wat er speelt. Ik vind dat debat belangrijk. Vaak is pas een week van tevoren bekend dat er vluchtelingen komen. Dan moet je snel acteren. Een bijeenkomst waarop mensen hun zorgen kunnen uiten is dan noodzakelijk. Dat er vooral tegenstanders aan het woord komen, dat mag. Je moet als gemeente niet in je eigen bubbel blijven met mensen die positief zijn over je beleid. En je moet mensen ook niet naar de mond praten.” 

Hoewel er nog veel werk te doen is voor de gemeente, zijn Jolanda en Riemer het erover eens dat het goed wonen is in deze stad. Beiden maken zich meer zorgen over het ontbreken van een heldere landelijke toekomstvisie waarop ook Zwollenaren, of ze nu links of rechts stemmen, kunnen anticiperen. Jolanda: “Het verschil tussen mensen die links of rechts stemmen is kleiner dan het verschil onderling tussen mensen die links stemmen. De onderliggende zorgen van alle kiezers zijn dikwijls hetzelfde.”

“Mensen zijn bezorgd over zaken als hun bestaanszekerheid en of we als mensen voor elkaar willen zorgen. Wat we missen als Nederlanders is een gezamenlijke toekomstvisie. Waar willen en werken we naartoe? Als er iets verandert, maken mensen zich zorgen dat ze iets gaan verliezen. Als je alleen maar zegt: er is verandering nodig, bijvoorbeeld vanwege het klimaat, de CO2-uitstoot, de opwarming van de aarde en het terugdringen van de biodiversiteit, dan vertel je geen verhaal over wat we krijgen in de toekomst.” 

“Het gaat erom hoe je vertelt over de toekomst. Ik hoorde laatst in een podcast een mooie vergelijking. Dat wij te vaak, als iemand je vraagt wat een olifant is, beginnen over het darmstelsel van dat beest. Dat doet GroenLinks ook. We houden hele technische verhalen over het darmstelsel, maar zo krijg je geen beeld van een olifant. Je moet gewoon zeggen dat een olifant een enorm grijs dier is met grote oren en een slurf. Dan heb je een beeld. Mensen moeten zich eerst een beeld van de toekomst kunnen vormen. Daarna kunnen ze daar hun keuzes aan relateren.“

“Iedereen vindt het belangrijk dat we samen een maatschappij vormen. Als ik mensen spreek in mijn buurt of bij verenigingen waarvan ik lid ben, dan krijg ik een goed beeld van wat er leeft bij mensen buiten onze linkse bubbel. Als ik vraag: op welke partij ga je stemmen, dan hoor ik regelmatig: op de PVV, NSC of BBB. Als je vraagt waarom, dan hoor je: ik maak me zorgen of mijn kinderen wel een huis kunnen krijgen. Mensen maken zich zorgen over of de noodzakelijke dingen om een leven op te kunnen bouwen wel beschikbaar blijven.”

“ Je moet als politicus dichtbij de mensen zijn, en dat betekent van deur tot deur gaan en er eerlijk over zijn dat je als politiek keuzes moet maken. ”

“Het verhaal van GroenLinks is eigenlijk heel simpel: wij willen dat elke inwoner van Nederland in een prettige omgeving woont en fijne contacten heeft in die buurt. Mensen willen graag bestaanszekerheid en goed onderwijs. Dat zijn de zaken waar een mens in het dagelijks leven gelukkig van wordt. Ingewikkelder is het niet.” Riemer: “Helaas komen de crises die als een donkere boze wolk boven ons hangen, steeds dichterbij. Dat betekent dat je nu keuzes moet maken om de toekomst beter in te kunnen richten. Dat heeft consequenties voor de belangen van de mensen in het hier en nu.”

Jolanda: “Na de Tweede Wereldoorlog zijn we een welzijns- en welvaartsmaatschappij gaan bouwen. Nadat we die gerealiseerd hadden, is er geen nieuw verhaal gekomen. Het ontbreekt in Nederland aan een toekomstvisie, ook bij GroenLinks. Onze partij zegt: we moeten iets doen tegen de klimaatverandering en we moeten de natuur herstellen, maar we schetsen geen beeld van hoe de maatschappij er over tien, twintig jaar uitziet.”

“We leggen vooral de nadruk op wat er nu anders moet en we zijn een ‘u klaagt, wij draaien’-maatschappij geworden. Burgers en ondernemers kijken al gauw naar de overheid: hoe ga je mij schadeloos stellen? Ik snap dat want dat is zoals we het nu doen. Maar als je een beeld schetst van waar we naartoe gaan, kunnen burgers en bedrijven daarop inspelen en keuzes maken die in lijn zijn met de toekomst die we willen. Dat geldt ook voor Zwolle. De gemeente zegt bijvoorbeeld: we willen in 2040 energieneutraal zijn. Als ik dat weet als burger, dan kan ik daar met burgerinitiatieven om gezamenlijk duurzame stroom op te wekken op inspelen.”

Riemer: “Ik vind dat GroenLinks een sterk toekomstgericht verhaal heeft, zeker samen met de PvdA. De twee partijen kunnen groen en rood krachtig met elkaar verbinden. Ik maak me grote zorgen over een eventueel rechts kabinet. Dat zal niet mijn verhaal zijn. Maar ook in de oppositie kunnen GroenLinks en PvdA het verhaal van eerlijkheid, bestaanszekerheid, duurzaamheid en vergroening vertellen. We zijn het verhaal niet kwijtgeraakt. Ik sta erachter en ik zet me er in Zwolle voor in. Onze visie staat als een huis.” 

“Ik ben een optimist. Kijk naar de klimaatopa’s en -oma’s en hun rechtszaak in Zwitserland. Die groep mobiliseert zich voor een betere wereld voor de volgende generaties. Twee jongens in Friesland hebben een agrarisch gebied opgekocht en dat laten verwilderen. Een koppel in Spanje heeft 100 hectare aan natuurgebied in veertig jaar beplant met een miljoen bomen. Dat zijn onderdelen van het grotere verhaal. Dat de rechter nu knopen moet doorhakken is een realiteit, maar uiteraard moet de politiek de verbindende factor zijn.”

“Daarom moet je om dat toekomstgerichte verhaal te vormen dichtbij de mensen zijn. En dat betekent van deur tot deur gaan en er eerlijk en duidelijk over zijn dat je als politiek toch keuzes moet maken. Er blijven altijd groepen in de samenleving die zich niet gehoord voelen en zich niet betrokken voelen bij de beleidsprocessen. Die mensen hebben een andere politiek voor ogen en stemmen op de rechtse partijen. Toch moet je op wijkniveau naar alle mensen toegaan en hen blijven bevragen over hoe zij de toekomst zien.”

Jolanda: “Je moet de mensen meenemen. Het merendeel zijn geen egoïstische wezens die alleen aan zichzelf denken. De meeste mensen zijn sociaal en betrokken en willen het voor ons allemaal beter maken”. Riemer: “Dat zie ik in Zwolle ook. De meeste Zwollenaren deugen. Ze zijn niet kwaadwillig. Als je mensen serieus benadert in het beleidsproces, hen behandelt als gelijke en hen alle informatie geeft die je als bestuur hebt, dan accepteren ze dat niet alles kan en dat het aan de politiek is om ja of nee te zeggen.”

“Ik vind dat Zwolle met erfcoaches die naar boerderijen gaan, met verduurzamingscoaches in onder andere Assendorp en met subsidiecoaches een goed voorbeeld is van een gemeente die de stap naar de burgers zet. Maar participatie is er vaak maar op één moment. Een zwembad gaat dicht of er komen Oekraïners. In het voortraject is er dan participatie, maar die moet er gedurende de rest van het proces ook zijn. Toch zal er zal altijd een zekere afstand tussen burgers en gekozen vertegenwoordigers blijven. Het is een utopie te denken dat het anders kan. Daarom moet je ook op politici stemmen die je vertrouwt.”

Jolanda: “Helaas is de overheid een stuk basisvertrouwen verloren. Het beleid zwalkt. De ene keer gaat het naar links, de andere keer naar rechts. Het is niet consequent. Neem de verbreding van rijksweg N35. Als puntje bij paaltje komt hebben we geen vakmensen om de klus te doen of het wordt te duur of de stikstofuitstoot zit dwars. Bewoners is beloofd dat het ging gebeuren, maar het gebeurt niet. Omstandigheden kunnen veranderen, maar de overheid belooft vaak te snel dat iets gaat gebeuren en na de verkiezingen zet ze die beloftes uit campagnetijd in de ijskast.“

Riemer: “Het is wel zo dat de grote thema’s moeilijk zijn te beïnvloeden. Je bent daarbij ook afhankelijk van Europa. En er komen bezuinigingen aan.” Jolanda: “Daarom je moet het hebben over de korte en de lange termijn, maar je kunt je wel aan je beloftes houden. Het is als een kind opvoeden. Als ik tegen mijn kind van tien dat niet wil eten zeg: als je je bord leegeet, krijg je een ijsje, dan gaat ze eten. Als ik dat ijsje dan niet geef, is ze teleurgesteld. Doe ik het de volgende dag weer niet, dan vertrouwt ze me niet meer. Daarom beloof ik geen ijsjes. Ik zeg: ik wil dat je gezond opgroeit en daarom moet je goed eten.”

Jolanda en Riemer zijn blij dat het in lokale politiek doorgaans nog om de inhoud gaat. Ze storen zich aan landelijke politici die op de man of vrouw spelen. Riemer: “Door het polariserende, populistische gedrag van Haagse politici wordt het onderscheid tussen groepen in de samenleving groter.” Jolanda: “Kamerleden moeten de beheersing hebben om met andere partijen - waar mogelijk - samen op te trekken om het land beter te maken. Als je als politicus alleen bezig bent met je afzetten tegen een persoon, dan weet je toch als burger niet meer waar een partij voor staat?” 

“Dat onze Frans Timmermans de mensen van de PVV minions noemde, dat vind ik schandalig. Daar had hij door de andere partijen op moeten worden aangesproken. Het gaat in Den Haag veel te vaak om soundbites en over hoe politici overkomen. Zo werd Rob Jetten ‘robot Jetten’ genoemd. Wat ik hoopgevend vond, is dat alle politici om ons kamerlid Habtamu de Hoop gingen staan nadat Johan Derksen in het programma VI had gezegd dat Habtamu zich geen Fries mocht noemen. Dat soort solidair gedrag van politici wil ik vaker zien.”