Dat jonge Afrikanen, geboren en getogen in Zwolle, verbaasd zijn dat een hoogopgeleide vrouw als Miriam een belangrijke politieke functie uitoefent, doet politicoloog Ntumba verdriet. Maar gezien de ervaringen die zij en haar kroost in Zwolle hebben opgedaan, is het helaas logisch dat Joyce en haar broertjes sceptisch waren. Te dikwijls werd Miriam op basis van haar huidskleur gediscrimineerd, zelfs in het bijzijn van haar kinderen.

“Ik heb vaak meegemaakt dat mensen automatisch dachten dat ik een vluchteling was. Ik ging een keer lopend met mijn kinderen naar de supermarkt en toen kwam er een witte man op mij af. Hij riep: Kanker-Afrikaan, wat doe je hier, ga terug naar je land, je komt hier alleen voor de uitkering, jullie werken niet. Mijn man en ik hadden allebei een baan. Mijn kinderen schrokken erg, ik was in paniek. Die man was heel boos. Daar viel geen normaal gesprek mee te voeren. Mijn jongste was zo bang, dat hij tegen een boom aanliep, zijn hoofd stootte en een bloedende wond opliep.”

“Ik werd ook gediscrimineerd omdat ik de Nederlandse taal nog niet perfect sprak. Ik moest duizend keer uitleggen dat ik uit Congo kom, dat mijn moedertaal Frans is, dat ik soms naar woorden moet zoeken. Maar ik kan iedereen verstaan en goed met iedereen communiceren. Toch was de reactie vaak: jij bent zwart, je bent analfabeet, je kan niks. Dat werd dan miscommunicatie genoemd maar dat is het niet, het is pure discriminatie op basis van je kleur en je taalniveau.”

“Ik hoor het ook veel van andere Afrikaanse mensen. In Zwolle wonen 24.000 mensen met een migratieachtergrond van wie ruim drieduizend afkomstig zijn uit Afrika. Dat zijn mensen die hier mogen wonen, die Zwollenaar zijn, maar natuurlijk ook deel uitmaken van de Afrikaanse gemeenschap. Zij zoeken elkaar op. Ik krijg veel kinderen te spelen, Afrikaanse en Nederlandse. Ik behandel alle kinderen hetzelfde. Mijn kinderen eten ook chocopasta en pindakaas.”

“Maar bij het voetbal roept dan zo’n grote boze witte kerel: Afrikaanse mensen kunnen niet voetballen. Ik zeg dan tegen mijn kinderen: jullie kunnen juist heel veel. We moeten af van die culturele vooroordelen. Gelukkig is de gemiddelde Nederlander redelijk, ook in Zwolle. Ik ben dol op Zwollenaren. Er hebben veel witte Zwollenaren op mij gestemd. Veel witte Zwollenaren willen verandering, dat vind ik heel positief. Die mensen vertrouwen mij en staan open voor verandering.”

Miriam werd geboren in het noordoostelijke deel van Congo, de Province Oriëntale. Ze stamt uit een groot progressief gezin met twee dochters en vijf zonen. Miriams vader was socioloog en directeur van een grote woningbouworganisatie. Haar moeder runde als ondernemer een grote kledingwinkel. In 1994 zag het gezin zich door oorlogsomstandigheden genoodzaakt te vluchten naar de Congolese hoofdstad Kinshasa. Miriam beleefde daar een gelukkige jeugd. Ze studeerde pedagogiek en politicologie en leidde een normaal leven.

Na haar studie werkte Miriam zeven jaar in een ondersteunende functie bij het Congolese parlement voor de sociaal-liberale partij Mouvement de libération du Congo. Ze was een soort burgerlid. Tijdens een vakantie in 2008 in Den Haag ontmoette Miriam op het Scheveningse strand haar man Maurice, een bij Scania in Zwolle werkzame Congolees met de Nederlandse nationaliteit. Miriam wilde Europese landen leren kennen en was toevallig in Nederland. Ze werd verliefd op ons land en op Maurice. De liefde was wederzijds.

Miriam Ntumba stemt voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ze gooit haar stembiljet in een grijze stembus.

Miriam woont met plezier in de Aa-landen en werkt in die wijk bij InteraktContour als woonbegeleider van mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Ze heeft nooit overwogen terug te keren naar Congo. “Ik ben een Zwollenaar die drie Zwollenaren op de wereld heeft gezet. We wonen hier fijn en we blijven hier. We laten ons niet terugsturen.”

“ Ik hoorde vaak: jij bent zwart en analfabeet, jij kan niks ”

De eerste jaren waren niet gemakkelijk. Met name de Nederlandse taal leren was een zware, tijdrovende opgave. Wat niet hielp, was dat er bij Miriam thuis vooral gekeken werd naar de Franse televisie. “We zongen ook liedjes in de regionale talen van Congo. Zo haalden we een beetje de warmte van Congo in huis. Maar ik wilde het Nederlands perfect beheersen, ook voor mijn kinderen voor als ze naar school gingen. Ik wilde actief zijn in de maatschappij, de deur uit. Bezig zijn met mensen- en vrouwenrechten.”

“Ik wilde geen moeder zijn die in de keuken bleef zitten. Ik wilde niet afhankelijk zijn van een man die wel Nederlands sprak. Ik wilde weten wat er speelt in de maatschappij. Ik wilde weten wat mijn kinderen leren op school. Ik wilde de historie van Nederland en Zwolle leren kennen. Ik wilde netwerken opbouwen, contacten leggen. Ik ben een sociale vrouw. Ik wilde een bijdrage leveren aan de maatschappij. We hebben toen besloten thuis alleen nog Nederlands te spreken.”

Miriam was de eerste vijf jaar vaak te vinden in de bibliotheek en kreeg taalcoaching. Nederlands op een school leren, dan kon nog niet. “Dat konden we niet betalen. Ik heb die eerste vijf jaar vooral thuis mezelf Nederlands geleerd. Later ben ik wel naar school geweest. Ik heb veel geoefend bij het doen van vrijwilligerswerk voor diverse organisaties die zich bezighouden met hulpverlening. Ik heb echt veel tijd gestoken in integreren en inburgeren. Mijn man zei: je moet vijf jaar volhouden. Hij had het allemaal al meegemaakt. Hij kon niet terug. Hij was gevlucht naar Nederland.”

“ Zwolle is nog niet mooi genoeg als het gaat om inclusie ”
Jesse Klaver en Miriam Ntumba

Miriam maakt zich grote zorgen over het migratiebeleid van het huidige kabinet. “Het is een drama. Het is onmenselijk en gevoelloos. Het mag geen politiek spelletje zijn; het gaat om mensen en dat zijn geen pionnen.” Miriam voorziet dat door de klimaatcrisis in de nabije toekomst miljoenen Afrikanen hun continent moeten verlaten. “We moeten nu het juiste klimaatbeleid gaan voeren. Ons asielbeleid in Europa is: wij leven in een paradijs en wij doen alle deuren dicht. Kijk wat er nu al gebeurt in Marokko en Libië. Afrika wordt steeds droger.”

“De mensen daar hebben straks geen keuze meer. Die kunnen alleen maar vluchten. Ik voel me verwant met die Afrikanen; ik weet hoe het voelt vluchteling te zijn. Asielzoekers komen niet hierheen om onze luxe af te pakken. Ze zoeken veiligheid en vrede. Dus laten we vluchtelingen welkom heten, gastvrij zijn. Geef hen te eten en te drinken, laat hen rustig bekomen en kijk dan naar hun situatie. De basishouding moet zijn, dat mensen normaal met elkaar omgaan. Dat we humaan beleid voeren. Dat we mensen zien als mensen en hen dus behandelen als medemensen.”

Het is geen toeval dat Miriam door de linkse standpunten van GroenLinks over diversiteit, inclusie en migratie bij die partij belandde. Ze sloot zich aan om mee te helpen bij de campagne voor de landelijke verkiezingen in 2021 en stelde zich kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Ze belandde op plek 12 van de kieslijst en verwachtte niet verkozen te worden. Tot haar verrassing gebeurde dat wel en vol overgave stortte Miriam zich op het complexe raadswerk.

“Het eerste jaar moest ik dossierkennis opdoen en de stad leren kennen. Daarbij hoort ook dat je de minder tastbare, onderliggende ontwikkelingen en verhoudingen leert kennen. Dat je snapt hoe je dingen voor elkaar krijgt. Ik voel me soms nog wel lamgeslagen door het ambtelijke jargon, maar ik kan altijd de fractie om hulp vragen als dat nodig is. Ik ben gegroeid in mijn rol en ik word steeds effectiever. De fractie is een geweldige club. Ik ervaar veel respect. De mensen staan altijd klaar om je bij te staan. Het raadswerk vind ik zeer interessant en leerzaam.”

Eén van de belangrijke onderwerpen in Miriams portefeuille is inclusie. Daar schort het volgens haar niet alleen in de stad aan maar zelfs in de raad. “In de raad zitten nog niet genoeg mensen met een andere dan Nederlandse achtergrond. Ik ben er heel trots op dat ik als zwarte vrouw in de raad zit, maar de raad is nog niet divers genoeg. Er moeten nog tien Ntumba’s bijkomen en een Mohamed moet wethouder worden. De raad is nu veel te wit.”

“Zwolle is mooi maar niet mooi genoeg als het gaat om inclusie. Ik zie mensen in alle kleuren rondlopen, maar er moeten nog grote stappen worden gezet. Zwolle is wel een diverse en multiculturele stad, maar veel Afrikaanse mensen die hun taal goed beheersen krijgen toch hun droombaan niet vanwege hun achtergrond. Je moet niet kijken naar iemands afkomst of kleur maar naar diploma’s en competenties. Mensen met een migratieachtergrond hebben vaak veel ervaring. Je moet daar gebruik van willen maken, je moet hen de kans geven.”

“ Taalniveau wordt gebruikt als reden om te discrimineren ”

Miriam vindt dat de gemeente beter beleid moet voeren bij het organiseren van taalonderwijs voor nieuwkomers. “De vrijwilligers die je helpen bij je studie Nederlands brengen je niet op een professioneel niveau. Ze leren je alleen de basis. Er zijn ook betere boeken nodig.” Minstens zo belangrijk is dat Afrikaanse mensen op hun kennis, kunde en kwaliteiten worden beoordeeld. “Misschien willen mijn kinderen wel leraar Nederlands worden maar de kans bestaat dat ze dat werk niet mogen doen omdat Nederlands niet hun moedertaal is.”

“Het slaat nergens op dat je niet mee mag doen omdat je het Nederlands nog niet genoeg beheerst. Gekwalificeerde mensen belanden in laagbetaalde banen omdat ze te simpel Nederlands hebben geleerd tijdens hun inburgering. Ik strijd voor kansengelijkheid. Dat is mijn passie. Hoeveel schooldirecteuren zijn Afrikaans? Ook een zwarte persoon moet manager van Essent kunnen worden of directeur van het Isala-ziekenhuis. Een nieuwkomer moet zelfs premier kunnen worden. Welke kleur je hebt, mag niet uitmaken.”