‘Stad en ommeland zijn altijd met elkaar verbonden maar hebben soms ook tegenstrijdige belangen en wensen. Het is daarom belangrijk om de kwaliteiten van stad en land concreet te benoemen. Dat gebeurt in deze verstedelijkingsstrategie best goed, al hebben we daar wel een principiële vraag over’. Zo startte raadslid Theo Peenstra zijn betoog tijdens het debat afgelopen maandag in de raadzaal.

Peenstra schetst een aantal kenmerken van de stad Zwolle die GroenLinks als positief labelt.  ’Zwollenaren zijn erg tevreden over hun stad. De stad heeft een mooi centrum met goede voorzieningen voor zorg, onderwijs en een ruim winkel- en horeca-aanbod.  Wijken zijn in het algemeen groen en prettig om te wonen en buren kennen elkaar doorgaans. De stad is relatief compact, waardoor de fiets een doeltreffend en snel vervoermiddel is. Juist ook voor mensen die niet de beschikking hebben over een auto’.

GroenLinks is blij met de aandacht in Warme Harten voor het zuinig omgaan met de ruimte en  klimaatadaptatie. Wel heeft de partij kanttekeningen bij aandacht voor nadruk op sponswerking in het bebouwd gebied. ‘Verbeteringen voor het oplossen van droogte kunnen beter in het landelijke gebied toegepast worden. De impact daarvan is vele malen groter dan in de bebouwing’.

Tot slot ziet Groen Links dat er is nagedacht over de samenhang van de problemen die op ons afkomen. De energietransitie, biodiversiteit die onder druk staat, de enorme woningbouwopgave en toename van verkeer en vervoer. En daar ligt nu wat Groen Links betreft ook juist het knelpunt. In de uitgangspunten wordt gesteld dat de inwoners van de regio weinig gebruik kunnen maken van elkaars voorzieningen.  ‘De kracht van de regionale samenwerking juist zit in een evenwichtiger verdeling van wonen, werken en voorzieningen. De ambities in woningbouw en beoogde groei van het aantal banen sluiten daar in de strategie onvoldoende bij aan. Immers: relatief veel nieuwe banen in de centrale stad zorgen voor meer mobiliteit over grotere afstanden, ons adagium zou zijn: creëer banen daar waar de mensen en de woningen zijn’.