De fractie van GroenLinks-De Groenen ziet Zwolle als een levende stad waar nieuwe én oude gebouwen bestaansrecht hebben. Onze generatie hoeft zich niet te verschuilen achter wat vorige generaties ons hebben nagelaten. We hebben het volste recht eigentijdse accenten neer te zetten om deze stad levend te houden. Het Huis aan de Achtergracht geeft met zijn eigen uitstraling een nieuw accent aan een voormalige uithoek van de binnenstad.

De fractie van GroenLinks-De Groenen wil de aantrekkingskracht die uitgaat van de binnenstad met haar lange historie, behouden en versterken. Dat wil zeggen: zorgen dat de binnenstad  levend, levendig en leefbaar is, blijft of wordt. Zwolle is géén openluchtmuseum. We kunnen in een stad waar mensen leven - wonen, werken, winkelen, uitgaan - niet één historisch gegroeide situatie bevriezen en conserveren.
Wat wij nu als een over het algemeen fraai ensemble beschouwen is het resultaat van menselijke ingrepen in verschillende perioden van het verleden. Wij voegen steeds elementen toe aan dit ensemble. Zo staat er aan de Achtergracht geen gasfabriek meer, maar wel een theater.
De Spiegel (ontwerp 2003, gereed 2006) past van geen meter naast het Flevogebouw (1898 meer dan een eeuw eerder) en het Spinhuis (1739, nog weer 150 jaar eerder), maar inmiddels is ons oog er een beetje aan gewend geraakt. En zo zal ons oog op den duur gewend zijn aan het Huis aan de Achtergracht dat met zijn eigen uitstraling een nieuw accent geeft aan deze voormalige uithoek van de binnenstad.
Wat ons betreft hoeft onze generatie zich niet te verschuilen achter wat vorige generaties ons hebben nagelaten. We hebben het volste recht eigentijdse accenten neer te zetten om deze stad levend te houden. Sommige van onze projecten zullen door toekomstige generaties worden gewaardeerd, andere niet. Daar kunnen we niet op vooruitlopen. 

Van abstracte kaders en concrete plannen

In maart toen de raadscommissie Ruimte ook al aandacht besteedde aan het ontwerp voor het Huis aan de Achtergracht, heeft wethouder Van Dooremolen er fijntjes op gewezen dat De Vrienden van de Stadskern hebben deelgenomen aan de klankbordgroep bij de totstandkoming van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen dat in juni 2004 door de raad is vastgesteld.

We hebben in de discussie naar aanleiding van het burgerinitiatief van De Vrienden van de Stadskern niet voor het eerst te maken met een dilemma dat we in de discussie over beginspraak ook al hebben benoemd:

“De problemen komen in de praktijk meestal pas (…) als het project concreet vorm krijgt. Pas als mensen een maquette of art impression onder ogen krijgen dringt het goed tot hen door wat er aan het stadsbeeld gaat veranderen. Dat geldt net zo goed voor burgers als voor raadsleden (ook gewone mensen dus).
Dilemma is dus: hoe organiseer je de inbreng van burgers en krijg je draagvlak voor het kader dat de raad uiteindelijk stelt, in de fasen dat het allemaal nog abstracte woorden op papier en tweedimensionale vlakken op een kaart zijn? (…) Een uitgang vinden uit dit dilemma – dat is de inzet van de discussie…”
(29 oktober over beginspraak en bevoegdheden bij ruimtelijke projecten)

We zullen in de raad nog wel regelmatig met dit dilemma geconfronteerd blijven worden. Na de zomer praat de raad hoe we het proces van beginspraak kunnen verfijnen. Daarbij kunnen we het wat ons betreft ook hebben over de rol en werkwijze van de welstandscommissie en over de welstandsnota die de raad heeft vastgesteld als onderlegger voor die commissie. Onze fractie heeft al eerder bepleit dat de Welstandscommissie haar deskundige oordelen voor raad en burger transparant maakt.
Maar we gaan als politieke partij geen oordeel geven over bouwontwerpen. De raad stelt namens de hele stad de kaders vast waaraan bouwplannen moeten voldoen (Stedenbouwkundig Programma van eisen). Daaraan moeten we in principe vasthouden, omdat ontwikkelingen in de stad onuitvoerbaar worden als we steeds ‘terug naar af’ gaan.