Projecten voor Tijdelijk anders gebruik (TAG) of voor een definitieve nieuwe bestemming van grond komen vaak moeilijk van de grond, omdat complexe bestaande regelgeving belemmerend werkt. Een motie op initiatief van GroenLInks om hier wat aan te doen werd op 12 januari door de gemeenteraad aangenomen. Er is wat de indieners betreft creativiteit nodig om het beleid van Zwolle aan te passen aan nieuwe tijden: 'kantelen', ruileconomie, verschuivende behoeften aan bedrijvigheid etcetera. De motie vraagt B&W gericht en lerend aan de slag te gaan met pilotprojecten. Hoe kunnen gestagneerde projecten met grote maatschappelijke waarde alsnog gerealiseerd worden? Welke effecten heeft dit op het bestaande beleid?

De wethouder grondbeleid gaat nu aan de slag met een nieuwe werkwijze, die minder focust op geld en meer aansluit bij de maatschappelijke waarde van projecten.

De volledige tekst van de motie:

Onderwerp: Nieuwe economie - maatschappelijke waarde binnen grondbeleid

De gemeenteraad,

gelezen de Nota van Uitgangspunten MPV 2015,

Overwegende dat:

  • Een breed ondersteunde motie Stimuleren tijdelijke bestemmingen (januari 2014) tot enkele aanzetten voor een nieuwe benadering in de MPV 2014 heeft geleid, maar nog niet tot concrete uitwerkingen.
  • De gemeente binnen het grondbedrijf meer en meer wil inzetten op ‘agenderen’, in plaats van ‘programmeren’.
  • Een maatschappelijk initiatief, soms als tijdelijke ontwikkeling, soms minder direct geld opbrengt dan het oude grondbeleid beoogt, maar toch maatschappelijk veel betekent, en aanjager kan zijn voor verdere (creatieve) ontwikkeling in gebied dat in impasse verkeert.
  • Het college in de recente nota over leegstand aangeeft: We willen het thema ‘breder benutten van beschikbare ruimte’ een gezicht geven in de stad. We willen een heldere interne samenwerkingsmodus om transitie te bevorderen.
  • Projecten voor Tijdelijk anders gebruiken (TAG) , of voor een definitieve bestemming bij leegstand/onduidelijkheid over toekomstige bestemming,  in de praktijk vaak moeilijk van de grond komen omdat complexe bestaande regelgeving belemmerend werkt. 
  • Er creativiteit nodig is om het beleid van Zwolle aan te passen aan nieuwe tijden, zoals kantelen, verschuivende behoeften aan  bedrijvigheid, ruileconomie,  etc.,  etc.
  • Hierbij wellicht ook experimenteermogelijkheden uit de nieuwe Agenda Lokale Democratie benut kunnen worden.

Van oordeel dat:

  • Het wenselijk is om aan de slag te gaan met concrete pilot projecten, en daarbij lerend om te gaan met belemmeringen die zich voordoen.
  • Binnen die projecten in de praktijk bepaald kan worden hoe maatschappelijke waarde (people, profit en planet ) aanleiding geven om flexibeler om te gaan met bestaande regelgeving, waaronder ook , eventueel tijdelijk, de berekende grondprijzen.  

Roept het college op :

  • Een keuze te maken uit lokale initiatieven, niet concurrerend met al gerealiseerde initiatieven,  met te verwachten  maatschappelijke meerwaarde die tot nu toe nog niet van de grond zijn gekomen.
  • Lerend aan de slag te gaan door regelmatig terug te koppelen welke belemmeringen zich voordoen en welk nieuw beleid nodig zou zijn om deze op te lossen.
  • Bij de MPV 2015 te presenteren welke consequenties de pilots voor het bestaande beleid hebben (gehad).

 

BIJLAGE:  Voorbeeld

Dit alleen ter illustratie bedoelde voorbeeld gaat om de maatschappelijke waarde van een fictieve zelfpluktuin waar ook minima aan mee kunnen doen.

People

•Beschikbaarheid van voedsel in- en uit de buurt.

•Kennis over de herkomst van voedsel (zicht op- en transparantie van de voedselketen ‘om de hoek’).

•Mogelijkheid tot combinaties met zorg, leertrajecten en recreatie.

•Voedselbeleving en educatie (hoe wordt voedsel geproduceerd, kinderen in aanraking brengen met plant en dier).

•Een gezondere (stedelijke) bevolking door de beschikbaarheid van gezond voedsel.

•Bewerkstelligen van sociale cohesie.

•Herstellen van het vertrouwen van de inwoner in het voedselsysteem.

Planet

•Beheer van natuur en landschap in- en rond de stad.

•Kortere voedselketens (minder transport en CO2 uitstoot).

•Hergebruik van reststromen (stedelijke restproducten worden hergebruikt in agrarische keten).

•Het scheppen van een habitat voor (agrarische) biodiversiteit.

Profit

•Het tot stand brengen of in stand houden van een regionale voedseleconomie.

•Produceren op tijdelijk onderbenutte grond of in onderbenutte gebouwen.

•Nieuwe lokale werkgelegenheid creëren.

•Besparen op onderhoudskosten door  gemeente.