Het maaibeleid van de gemeente roept soms vragen op bij Zwollenaren met een groen hart. Raadslid Eildert Noorda ziet kansen voor verbetering en stelt vragen aan de wethouder.

De gemeente Zwolle maait op twee verschillende manieren. Intensief gebruikt grasgebied, zoals bij speel- en trapveldjes, wordt heel regelmatig gemaaid zodat het gras goed begaanbaar blijft. Stroken die niet veel worden gebruikt of begaan door mensen, zoals bermen en stroken naast oevers, worden veel minder vaak bemaaid: slechts een keer of twee per jaar. Het resultaat ziet er heftig uit.

Deze manier van maaien heet ‘extensief maaien’. Raadslid Eildert Noorda: “Deze aanpak zorgt juist voor meer bloei en biodiversiteit. Het lijkt ingrijpend, maar zo zijn er later in het jaar ook nog bloeiende bermen.” De bermbloemen zijn belangrijk voor onder andere bijen. Zij kunnen daar voldoende voedsel verzamelen over een zo lang mogelijke periode om overwinteren mogelijk te maken. Hoe minder er gemaaid wordt, hoe beter het is voor insecten.

Toch ziet GroenLinks graag dat de gemeente het maaibeleid nog verder verfijnt. Door de aanzienlijke terugloop van de biodiversiteit op het platteland wordt stedelijk gebied steeds belangrijker voor flora en fauna. Noorda: “Paradoxaal genoeg gaan steden steeds meer functioneren als een soort Ark van Noach. Mooi, maar als soorten ook hier verdwijnen zijn ze écht weg. Dat maakt de noodzaak voor behoud van een gezonde biodiversiteit in Zwolle extra groot.”

Een optie die Noorda het onderzoeken waard vindt is het zogenaamde sinusmaaien. Hierbij trekt de maaier een slingerend pad door het veld. Niet alles wordt in één keer gemaaid. Hierdoor is er een continu nectaraanbod voor insecten. Voor de flora en fauna in Zwolle kan dit een uitkomst zijn. Daarom heeft GroenLinks de volgende vragen gesteld aan de wethouder:

  1. Herkent het college de teleurgestelde reacties uit wijken waar onlangs bloemrijke bermen zijn gemaaid?
  2. Erkent het college de belangrijke rol van bloeiende bermen voor de biodiversiteit?
  3. Ziet het college kans om communicatie over het ‘hoe, waarom en wanneer’ van het huidige extensief maaibeleid te verbeteren? Zo ja: hoe?
  4. Ziet het college kans om in samenspraak met groenbeheerder ROVA actie te ondernemen door timing/fasering van het maaien te verbeteren/verfijnen zodat het minder impact heeft op biodiversiteit en het groene aangezicht van een stadsdeel? Zo ja, welke kansen ziet het college?
  5. Ziet het college kans het huidige extensief maaibeleid verder door te ontwikkelen, bijvoorbeeld door te gaan experimenteren met het zogenaamde sinusmaaien?