Niels ten Hagen (47) vindt het geen drama dat zijn werkgroep Diversiteit, Inclusie en Toegankelijkheid (DIT) vanwege corona stilligt. De doelstellingen van de groep zijn grotendeels gehaald, stelt Ten Hagen, die als voorzitter is opgestapt wegens te drukke werkzaamheden. Niels: "Binnen de afdeling GroenLinks Zwolle is het belang van diversiteit en inclusie zo helder en vanzelfsprekend dat die begrippen onlosmakelijk verbonden zijn met programma's, activiteiten en ambities. In ons korte bestaan hebben we dat als werkgroep voor elkaar gekregen.”

Zijn nieuwe baan als coördinator Werving en Selectie bij Rijkswaterstaat vergt voor ondernemer Ten Hagen zoveel tijd dat hij zijn activiteiten voor GroenLinks Zwolle op een laag pitje moet zetten. De afgelopen drie jaar was Niels onder meer voorzitter van de werkgroep Diversiteit, Inclusie en Toegankelijkheid. Drie samenhangende onderwerpen die Ten Hagen als progressief, maatschappelijk betrokken mens zeer ter harte gaan. Hij verloochent zijn opvoeding in een links Amsterdams nest niet.

Niels lijdt sinds zijn geboorte aan de spierziekte SMA en is rolstoelgebonden. Hoewel hij zelfstandig woont in een aangepaste woning in Zwolle-Zuid en dankzij de moderne digitale technieken en een aangepaste bus volwaardig kan participeren in het maatschappelijke en het arbeidsproces, legt zijn situatie hem toch ongewild beperkingen op. Ook bij een partij als GroenLinks, zo bleek eind 2018. Niels had zich aangemeld voor de nieuwjaarsbijeenkomst. Die werd dat jaar gehouden op de bovenverdieping van het Zwolse café de Livingroom.

Niels: “Ze hebben daar geen lift. De partij en de Livingroom losten het probleem op door het samenzijn beneden te houden in het openbare cafégedeelte. Maar ze konden daar het programma niet zo uitvoeren als gepland. Ik vroeg toen: wat is er nu erger? Dat je geen rekening gehouden hebt met de komst van iemand in een rolstoel of dat je voor één gehandicapte je hele programma hebt omgegooid. Op die vraag hadden ze geen antwoord en dat snap ik wel. Er bestaat geen goed antwoord op die vraag. Toen heb ik besloten een handje te gaan helpen.”

Onder voorzitterschap van Ten Hagen ging de werkgroep DIT bekijken wat GroenLinks Zwolle kon doen om diversiteit, inclusie en toegankelijkheid bij partijactiviteiten te verbeteren. “We hebben ervoor gezorgd dat er rekening wordt gehouden met de komst van mensen met een beperking. Rolstoelers, maar ook mensen met visuele of auditieve beperkingen. Of mensen die even rust nodig hebben tijdens een drukke samenkomst. En dan heb ik het alleen nog maar over mensen met een fysieke beperking.”

“Diversiteit is een veel breder begrip. Je had mensen die zich door een taalachterstand of hun genderdiversiteit niet voldoende bij ons thuis voelden. De werkgroep DIT was de waakhond die rondjes rende om de afdeling heen om te bevorderen dat iedereen zich thuis kan voelen. Bij vacatures gebruiken we nu niet meer alleen m/v. Bij alle bijeenkomsten is er een rolstoeltoilet beschikbaar. Mails schrijven we in begrijpelijke taal. Ook het verkiezingsprogramma is voor iedereen te snappen. Je kunt het als pdf downloaden zodat je het makkelijk kunt voorlezen. Al onze filmpjes zijn ondertiteld.”

Ten Hagen realiseert zich dat het probleem van gebrek aan inclusiviteit en diversiteit in de maatschappij nog lang niet is opgelost. In de wereld buiten de partij moet nog veel gebeuren. Niels noemt als voorbeeld het feit dat er in veel stadsbussen maar ruimte is voor één rolstoeler. ”Verander dat afbeeldinkje van die rolstoel op de zijkant van de bus in een plaatje dat zegt: er mag maar één vrouw mee. Of één katholiek. Of één iemand met rode muts. Dan is de wereld te klein. Maar je mag wel zeggen dat er maar één rolstoeler mee mag. Ik zie mijn hoofd op die bus gedrukt staan. Ik mag er niet in. Dat doet pijn.”

“Ook het reizen met de trein levert veel gedoe op. Je moet je twee uur van de tevoren melden. Ze leggen dan een plank voor je neer, maar dat kan alleen als ze weten hoe laat je precies van a naar b wilt. In de nieuwe sprinters kun je gewoon in- en uitrijden met je rolstoel, zonder kunstgrepen. Dat is volwaardige deelname aan de maatschappij.” En het is iets anders dan mogen meedoen. Niels: “Zeggen: je màg meedoen is zo neerbuigend. Zo van: eigenlijk ben je niet normaal maar voor jou creëren we iets speciaals. Als ik in de kroeg zit, komt er altijd wel een dronken gast op me af die zegt: wat goed dat jij hier ook komt. Het is voor mij volkomen normaal dat ik naar een kroeg kan gaan.”

“In Nederland kenden we ooit het liefdadigheidsmodel. Denk aan Mies Bouman en lucifersdoosjes met spaargeld voor Open het Dorp. Daarna kregen we het medische model. Dat ging uit van een standaardmens. Was je dat niet, dan gingen we het bij jou fixen, want jij deugde niet. We gaan nu richting een sociaal model. Daarbij ga je ervan uit dat de wereld divers is, zoals de Verenigde Naties al in 1948 vaststelden. Het moet overal zo zijn als bijvoorbeeld in Barcelona, waar een horeca-eigenaar pas een terrasvergunning krijgt als hij een rolstoeltoilet in zijn zaak heeft. Dat is inclusie. Dat het vanzelf spreekt dat iedereen op een terras kan zitten.”

Een hoofdstuk apart is de toegankelijkheid van voorzieningen en woningen. Niels: “De wet biedt al veel mogelijkheden. Je zou nog wel meer historische monumentale panden toegankelijk moeten maken voor rolstoelers en met inclusief bouwen zou je veel problemen kunnen oplossen. In Zwolle krijgen we prachtige nieuwe woningen in de Wezenlanden. De meeste hebben drie traptreden bij de voordeur, dus daar kan ik niet wonen. Architecten denken niet voldoende aan toegankelijkheid. Hier in Zwolle-Zuid kan ik ook bijna nergens makkelijk naar binnen. Dat is heel vervelend als je je buren wilt bezoeken.”

Ten Hagen heeft door corona gemerkt dat inclusie voor een rolstoeler als hij vrij eenvoudig bereikt kan worden. “Corona is voor mij een zegen. Ik hoef niet meer de deur uit voor netwerkgesprekken en koffieafspraken. Voorheen moest ik altijd vragen: kan ik mijn bus voor de deur parkeren? Is de toegangsdeur breed genoeg? Heb je geen drempels? Kan ik naar de wc? Is de vergaderkamer niet te klein? Nu zet ik mijn camera aan en binnen twintig seconden kan ik normaal functioneren. Bij een onlinebijeenkomst vraagt niemand of ik een rietje wil om mijn koffie te drinken. Achter een beeldscherm is iedereen gelijk.”

Maar diversiteit, inclusie en toegankelijkheid zijn nog niet voor iedereen iets vanzelfsprekend. Niels: “Om dingen in balans te krijgen moet je tijdelijk aan één kant extra gewicht leggen, even stevig duwen. Dat heb ik wel moeten leren. Ik was altijd tegen positieve discriminatie. Voor mij was dat zoiets als bij een drukke kassa bij AH als rolstoelgebruiker vooraan in de rij mogen gaan staan. Maar de wereld is scheefgegroeid. Daarom zoekt GroenLinks Zwolle voor de kandidatenlijst van de raadsverkiezingen in 2022 naar mensen uit minder goed vertegenwoordigde doelgroepen.”

“Eén op de tien mensen heeft een beperking. Dat zijn er in Zwolle toch al gauw 15.000. Maar die worden niet voldoende gerepresenteerd in de raad. Diverse teams presteren veel beter. De raad moet daarom een juiste afspiegeling van de Zwolse samenleving vormen en om die reden moet je hier en daar duwen om de boel in balans te krijgen, maar uiteindelijk moeten de mensen wel geselecteerd worden op kwaliteit. Het kan niet zo zijn dat als er één lid van je partij in een rolstoel zit, dat je die persoon automatisch op de lijst zet.”

“Je moet altijd aan alle doelgroepen kunnen uitleggen waarom je voor bepaalde kandidaten kiest. Dus ook als je positief discrimineert. Nog niet zolang geleden was de gemeenteraad een bolwerk van witte mannen. Een jonge allochtoon voelde zich er niet in thuis. Maar niemand mag een excuustruus zijn. Het gaat erom dat je mensen die de raad in willen, maar zich niet melden, aanmoedigt zich kandidaat te stellen. Je moet dus actief en doelgericht zoeken naar mensen met de juiste kwaliteiten.”

“Inclusie moet ook zo verweven zijn in ons partijprogramma dat het niet steeds specifiek hoeft te worden benoemd. Het mooie bij GroenLinks is dat iedereen zich vertegenwoordigd kan voelen in de discussies binnen de partij. Iedereen kan meepraten over diversiteit en inclusie. Dat moet niet alleen de werkgroep DIT doen. Ik zie mezelf ook niet als voorvechter van mensen met een handicap. Ik ben voorvechter van inclusie en diversiteit, maar niet per se voor een specifieke doelgroep. Maar ik heb natuurlijk wel specifieke kennis door mijn persoonlijke ervaringen. Je begrijpt het pas als je de pijn voelt.”