Vanwege de veiligheid, en de gezondheid, is het belangrijk dat ook in Zwolle alle kinderen zo goed mogelijk leren zwemmen.
GroenLinks maakt zich zorgen over het zwemonderwijs in Zwolle, en heeft hierover vragen gesteld aan het college van B&W.
Toen de subsidie (helaas) werd beëindigd stopte het schoolzwemmen. Wel is er door de gemeente een vangnet opgezet, dat er voor moet zorgen dat alle kinderen leren zwemmen. Sportservice coördineert de inschrijving voor dat vangnet. Binnen de opdracht van de gemeente slaagt men er in, via werving in de scholen, om kinderen uit gezinnen met lage inkomens te bereiken. Buiten deze goede inzet van Sportservice en van de zwemonderwijzers, zijn er nog veel vragen en zorgen over de werking van het vangnet: meer dan de helft van de aangemelde leerlingen komen op een wachtlijst. Het aantal uren 'vangnet-zwemles' is te beperkt. Kinderen waarvan de ouders het belang van zwemles niet inzien zijn niet in beeld. En het vangnet werkt nog niet voor kinderen uit het Speciaal (basis)onderwijs.

Aan: college van B&W Zwolle

Betreft : zorgen over Zwols vangnet zwemlessen (art 45 reglement van orde)

Zwolle, 20 december 2013

Geacht college,

Een onderzoek van het Expertisecentrum Zwemonderwijs, waarin bleek dat de zwemvaardigheid onder basisschoolkinderen in Nederland zorgwekkend afneemt, was recent landelijk in het nieuws (*). We vinden het vanwege de veiligheid, en gezondheid, belangrijk dat ook in Zwolle alle kinderen zo goed mogelijk leren zwemmen. Sinds het schoolzwemmen in Zwolle helaas niet meer gesubsidieerd en daardoor ook niet meer georganiseerd wordt, is er een vangnet waarmee voorkomen moet worden dat kinderen buiten de boot vallen. Sportservice coördineert de inschrijving voor dat vangnet, en we constateren dat men binnen de opdracht van de gemeente er, via werving in de scholen in slaagt om kinderen uit gezinnen met lage inkomens te bereiken. Tot 13 december jl waren 105 aanvragen gehonoreerd. De aldus bereikte kinderen zijn ingeschreven voor speciale lessen in het Hanzebad op woensdagmiddagen, die door een zwemschool worden gegeven.

Toch hebben wij, buiten deze goede inzet van Sportservice en van de zwemonderwijzers, nog veel vragen en zorgen over de werking van het vangnet.

Vragen

1- De wachtlijst (gegevens december 2013, bron Sportservice) bedraagt maar liefst 60 kinderen van de 115 met een gehonoreerde aanvraag. Bent u bereid om meer capaciteit voor deze lessen te organiseren?

2- Doordat er maar 1 locatie is voor deze lessen (nu Hanzebad, straks Windesheimbad) kan het voor bijvoorbeeld ouders uit Stadshagen een drempel zijn om hun kinderen naar zwemles te krijgen. En doordat bovendien alleen maar de woensdagmiddag beschikbaar is, kunnen sommige kinderen om praktische redenen wellicht niet deelnemen.

Bent u bereid in overleg te treden met de beheerders van de zwembaden om de lessen deels ook in het hoofdzwembad, en bovendien ook op andere tijden dan alleen de woensdagmiddag te organiseren? Is het daarbij niet mogelijk om de kinderen ( deels ) en met behoud van de financiële ondersteuning in het reguliere zwemonderwijs onder te brengen?

3-Het afschaffen van schoolzwemmen heeft niet alleen consequenties voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Ook kinderen waarvan de ouders het belang niet inzien worden niet meer bereikt. Voor deze groep is momenteel geen aandacht. In lijn met het landelijk onderzoek kan dit onder meer gaan om groepen allochtone kinderen, maar ook anderen. Bent u bereid dit in overleg met Sportservice en het onderwijs deze niet deelnemende gericht te inventariseren, zodat de ouders gericht aangespoord kunnen worden om hun kinderen naar zwemles te sturen?

4-Ook voor het Speciaal (basis)onderwijs heeft het vangnet nog onvoldoende capaciteit. Mede ook vanwege het 1 op 1 begeleiden van (een gedeelte van) deze doelgroep. Bent u bereid om in overleg met Sportservice en het onderwijs de behoeften onder deze doelgroep alsnog in kaart te brengen, en hier ook een sluitend vangnet op te zetten?

5-De zwemschool heeft aangegeven dat zwemmen voor kinderen uit gezinnen met lage-inkomens gemiddeld meer tijd kost dan gemiddeld in de reguliere zwemlessen. Dit kan wijzen op ook andere achterstanden.. Bent u bereid hier nader onderzoek naar te laten doen? En vervolgens eventueel in overleg met andere partners in zorg en sport hier beleid voor te ontwikkelen?

Michiel van Harten

============================================================

(*) Samenvatting onderzoek Expertisecentrum Zwemonderwijs, (november 2013)

> De meeste kinderen kunnen aan het einde van de basisschool niet goed genoeg zwemmen. Slechts een derde van de kinderen van twaalf jaar een ouder had in 2012 zowel een A, een B en een C-diploma. Het aantal kinderen dat alle diploma’s haalt, daalt al jaren, terwijl deze volgens experts wel hard nodig zijn om op of rond het water echt veilig te zijn.> Volgens het Expertisecentrum Zwemonderwijs had 6 procent van de kinderen zelfs helemaal geen zwemles gehad, 14 procent haalde alleen een A-diploma en ongeveer de helft stopte met zwemles met zowel een A- als B-diploma op zak.

Maar alleen een A- en B-diploma is volgens het Nationaal Platform Zwembaden eigenlijk niet genoeg. Pas met een C-diploma kunnen kinderen zich echt goed redden mochten ze in het water terechtkomen. Bijvoorbeeld omdat ze dan pas hebben geleerd om volledig gekleed, tot een jas aan toe, het hoofd boven water te houden. Alleen met het volledige zwem-ABC is een kind, volgens de zwembaden, echt zwemveilig. Met name allochtone kinderen en kinderen in huishoudens met lagere inkomens haken eerder af op zwemles. Daarnaast wordt ook op grote schaal gesneden in het schoolzwemmen. Had in 1991 nog 90 procent van de scholen een zwemprogramma, in 2012 was dat nog maar minder de helft. En dat terwijl meer dan 10 procent van de kinderen juist via school zwemdiploma’s haalt.

Nederlanders zwemmen steeds minder en worden ook minder vaak lid van een zwemvereniging. Dat is zorgelijk voor een land met zoveel water en mogelijk een verklaring voor het hoge aantal zwemdoden dat afgelopen zomer viel te betreuren onder recreatie zwemmers in zee en ander open water.